Zuidelijke Pacifische laaglanden

Dit is een zeer natte zone die gekenmerkt door  een gemiddelde neeslag van ongeveer 3000 mm tot 5000 mm per jaar.

Zuidelijke Pacifische laaglanden
Zuidelijke Pacifische laaglanden

Er is een droog seizoen dat duurt van half december tot en met april. Deze zone was ooit practisch  volledig bedekt met tropisch laagland regenwoud, dat nu enkel nog terug te vinden is natuurreservaten, waarvan de belangrijkste: Parque Nacional Corcovado, Parque Nacional Carara, Parque nacional Manuel Antonio en Reserva Forestal Golfe Dulce. Daarnaast zijn er hier nog een aantal interessante mangrovegebieden terug te vinden zoals die rond de Tarcoles river en de Sierpe rivier. Qua avifauna kom je hier heel wat endemische neotropische soorten tegen met een gelijkaardige Caraïbische tegenhanger. Zo kan men de volgende soortenparen onderscheiden: Yellow-billed Cotinga (westkust) en Snowy Cotinga (oostkust), Orange-collared Manakin (westkust) en White-collared Manakin (oostkust); Riverside Wren (westkust) en Bay Wren (oostkust). Dit zijn allen duidelijk soortenparen met een gemeenschappelijke voorouder waarvan de populatie van de westkust geïsoleerd werd en op die manier evolueerde tot een endemische soort. Goede ecolodges in deze zone zijn: Hotel Villa Lapas, Bosque del Rio Tigre Lodge, Esquinas Rainforest Lodge en Hacienda Barú. Een kleine subzone hierbinnen is de vallei van de Rio El General en de Rio Terreba, waar  de regens vaak geblokkerd worden door de hoogste pieken van de Talamanca bergketen, en daardoor een iets doger klimaat vertonen. Verschillende neotropishce soorten van open en savanna gebied bereiken hier hun noordelijke limiet (vb.: Pale-breasted Spintail) en door de toenemende ontbossing in deze zone beginnen steeds meer Zuidamerikaanse soorten van open gebied deze zone te koloniseren. Voorbeelden zijn de Pearl Kite en de Yellow-headed Caracara. Een goed ecolodge in deze zone is Talari Mountain Lodge.